Verslag van de lezing van Hans van Wieren op 17 januari 2024.
De kwekerij van Pieter Nijhof, “Pieter’s planten” ligt in Wapenveld, midden op de Veluwe. Het Dromend over je tuin in het voorjaar komen beelden van gele winterakonieten en witte sneeuwklokjes bij je op en kleurige krokussen natuurlijk. Maar er zijn nog veel meer vroege voorjaarsbollen en andere stinsenplanten, liet Hans van Wieren ons zien. Ze hebben als kenmerk dat ze in korte tijd groeien, bloeien en zaad vormen en ze groeien graag bij bomen.
Ze hebben zon nodig voor bloei en zaadvorming, maar zon en warmte in de zomer doet ze geen goed. Stinsenplanten werden vroeger aangeplant bij stenen buitenplaatsen. Als ze met rust gelaten worden, verwilderen ze makkelijk, maar het blad van fluitenkruid moet je wel voorzichtig verwijderen, want de schaduw daarvan belemmert zaadvorming.
Velden vol met winterakonieten en sneeuwklokjes kun je bij oude buitenplaatsen bewonderen. En ook op Texel zijn in het bos nog grote groepen sneeuwklokjes te zien. In de jaren 60 van de vorige eeuw werden die daar aangeplant om met de bollenverkoop wat extra geld te verdienen als aanvulling op de karige vissersverdiensten. Op een bepaald moment kwamen er sneeuwklokjes-kwekerijen, 15 in totaal, waarvan er nu nog één over is.
Daar worden ook lenteklokjes gekweekt, die het ’s zomers wat nattig willen hebben. Sneeuwklokjes groeien samen met een beukenschimmel, koop ze daarom met blad en grond, anders slaan ze niet aan. Nadat de sneeuwklokjes uitgebloeid zijn geven krokussen, bosanemonen, sneeuwroem en sterhyacint kleur in de tuin. En ook daarna kunnen we genieten van stinsenplanten als vingerhelmbloem, holwortel, boshyacint, wilde narcis en kievitsbloem gaan bloeien.
Kievitsbloemen houden van nattigheid; daarom konden ze verwilderen langs de vaak overstromende IJssel. Ook de bostulp die met geknikte steel uit de grond komt en zich daarna opricht, houdt van wat vocht in de grond. Net als de later bloeiende camassia. Wilde primula’s, longkruid, aronskelk en daslook worden ook wel tot de stinsenplanten gerekend. Ze combineren mooi met de voorjaarsbolletjes. En daarna kunnen we genieten van vele soorten narcissen. Hans van Wieren plant vooral lage, kleinbloemige narcissen aan. Die knakken niet om en hun blad kan ongemoeid afsterven tussen dat van de opkomende vaste planten. Ze zijn sterk en komen, onaangetast door dieren, jaar na jaar terug. Heel anders dus dan de zoete tulpenbollen, waar regelmatig een hapje van genomen wordt door de levende have in de tuin.
Plant grote groepen sieruien aan als overgang tussen de vrolijk bloeiende voorjaars bollen en de kleurige overdaad van de zomer, werd ons aangeraden. Ook de sierlijke akelei is zo’n gatenvuller. Met violen heb je de hele winter wat kleur in de tuin. Die zaaien zich ook rijkelijk uit, net als kerstrozen. Onze inheemse kerstroos, het stinkend nieskruid, bloeit dan al na twee jaar, de anderen doen daar langer over, namelijk zes jaar. Onze inleider vrolijkt zijn tuin ook op met rijk beplante bloembakken waarvan hij in het voorjaar
dagelijks geniet bij de voordeur en van achter het raam.
Ons werd aangeraden: “Zorg op jouw manier voor je eigen voorjaarsgeluk”.
Inke Mensink.