‘Als je het eenmaal in je tuin hebt, dan raak je het niet meer kwijt.’ Anne knikte er veel betekend bij. ‘Berust je daarin of ga je de strijd aan,’ vroeg ik belangstellend. Daar was ik wel benieuwd naar, want ik had recent ontdekt dat mijn tuin ook gezegend was met dat kruid. ‘Nee,’ zuchtte Anne, ‘echt strijden doe ik niet meer, af en toe pluk ik wat grote stengels weg en soms geniet ik dan even als ik er een streng wortels bij uittrek, maar verder heb ik het opgegeven.’
Tja, dacht ik, dat laat ik toch niet op me zitten. Wie is er de baas in MIJN tuin. IK, en niet een plant. De mens staat aan het hoofd van de aardse schepping, dus moet hij ook de baas kun nen spelen. Velen zullen nu zeggen dat het hoofd van de schepping die titel niet waard is, want hij heeft er een zootje van gemaakt. Ik ben de laatste om die bewering tegen te spreken. Het natuurlijke evenwicht is volkomen verstoord. De zee is vervuild met afval, afgewerkte olie en plastic. Opgewarmd, onder andere door al het koelwater wat via de rivieren wordt afgevoerd.
Maar dat is de macrowereld waar de multinationals en de politiek de dienst uitmaken. Mijn tuin is de microwereld en daar heb ik het voor het zeggen. Ergo, aan het werk. De dood aan de Aegopodium podagraria, een schermbloemige, beter bekend als Zevenblad.
Met een schopje een harkje haalde ik alles er uit wat ik vinden kon. Het kruid had zich al een aardig wortelstelsel aangemeten. Nu afwachten of het
voldoende was. Het leek goed te gaan en ik prees me zelf gelukkig dat ik het zo tijdig had aangepakt. Het voorjaar daarop kropen de krokussen, de narcissen en de tulpen uit hun bollen, maar de teleurstelling kroop ook uit de grond in de vorm van kleine zevenblaadjes op groene gegroefde stengeltjes.
Ik bedwong mijn ergernis en besloot tot een rigoureuzere aanpak. Het hele vak van de border werd uitgegraven alle planten geschud, de bollen geborsteld en de aarde zorgvuldig gezeefd. Dat moet voldoende zijn. Tevreden keek ik naar de opnieuw ingeplante border. En opnieuw dacht ik
de strijd hiermee te hebben beslecht. De verslagenheid is wellicht door iedereen die deze strijd aangegaan was en verloren had, invoelbaar. Anne wreef ook nog een beetje zout in de wond. ‘Zie je wel, ik had het je voorspeld, Zevenblad krijg je niet weg.’ Maar ze was nog wel zo aardig dat ze me troostend vocht inschonk.
Toch had ik me er nog niet bij neer gelegd. Ergens had ik gelezen dat het Zevenblad respect had voor een beukenhaag. Nu kan ik geen beukenhaag in mijn border gebruiken, maar blijkbaar is er in de natuur altijd wel ergens een tegengif. Verder speuren leverde de tip op dat Zevenblad verdwijnt als men er aardappels bij poot. Een zak pootaardappelen was snel aangeschaft en het poten is ook vlot gedaan. Om de aardappelplant licht en lucht te geven was ik de hele zomer bezig het opkomende Zevenblad weg te plukken. Omdat ik ter vergelijking een paar aardappels gepoot had in een
ander stuk van de tuin, waar het Zevenblad zich nog niet gemanifesteerd had, kon ik zien dat de
aardappels in het Zevenbladveld langzamer groeiden. Mogelijk belemmerde het Zevenblad de aardappelgroei in plaats van omgekeerd.
Uiteindelijk heb ik dat jaar enige aardappels kunnen rooien en als ik verzot was op Zevenbladsla dan had ik dat ook nog rijkelijk kunnen oogsten.
De verbijsterende eindconclusie is dat ik machteloos moet toezien dat de plant mij de baas is. De enige troost die mij bleef had ik ontleend aan het verhaal van de Japanse steenhouwer, die zichzelf uiteindelijk machtiger vond dan de rots, maar daar moest hij wel hard voor werken.
Door hard te werken kon ik de uitbreiding van de Aegopodium podagraria voorkomen. Daarnaast was ik het helemaal eens met de bijnaam van het Zevenblad: tuinmansverdriet. Ik heb me net als Anne neergelegd bij mijn nederlaag, anders had ik een psychiater moeten raadplegen.
Uit “Breinflora” 2023, Paul Ganzevles