Deventer

Uit het leven van een blad

door Jotine Sonder

Als de eerste zonnestralen de kale takken van mijn boom gaan verwarmen, kan ik me langzaam ontvouwen. Vooral niet te snel, want op de boden kruipen stinsenplanten uit hun schulp en die houden niet van schaduw maar van licht. De mens kijkt met een glimlach naar mij op. Het frisse groen geeft vreugde en het is een voorbode van het komende voorjaar met al zijn prille, ontluikende bloemen in diverse vrolijke kleuren.

Langzaamaan ontvouw ik mij verder, ik word groter, mijn kleur wordt dieper en samen met mijn soortgenoten vorm ik een dicht bladerdak. Ik word nog steeds gewaardeerd. Vogels voelen zich bij mij thuis, bouwen hun nesten in de takken van mijn boom en fluiten hun deuntjes om een partner aan te trekken.

Daar houd ik van, deze levendigheid, het sprankelende van het voorjaar. Ik ben ook dienstbaar, je kunt onder mij schuilen tijdens een verfrissend regenbuitje of genieten van mijn schaduw als de zon verraderlijk warm gaat worden. En ik zorg voor een goede CO2 uitwisseling.

Maar dan verandert er iets, het zonlicht wordt minder, de temperatuur gaat naar beneden en ik kleur langzaam maar zeker bruiner en verschrompel, tot ik mijn tak moet loslaten en met mij vele bladgenoten. Verdord en nat dwarrelen we naar de bodem. Elke windvlaag pakt ons op en laat ons vallen op de straten.

Plotseling worden we minder gewaardeerd. We zijn gevaarlijk. We maken de weg glad en onbegaanbaar. Een enkel mens heeft nog het besef dat ik waardevolle bouwstoffen kan aanleveren voor de bodem met zijn bodemleven of als schuilplaats kan dienen voor insecten, egels en andere beschutting zoekende kleine dieren. De afgestorven bloemen bescherm ik graag tegen de vrieskou, zodat ze volgend jaar opnieuw kunnen stralen. Maar helaas, veelal wordt de bezem en de hark uit het schuurtje gehaald en word ik ruw opgeveegd of weggeblazen met een lawaaiig soort luchtkanon.

Het hele gebeuren leidt dan tot frustratie onder de mensen. Waarnaar toe met mij, wat te doen met mij? Het trottoir is te gevaarlijk, het fietspad te glad. De ouder wordende mens zou kunnen uitglijden. De auto moet zijn vaste plek kunnen behouden. Er is nauwelijks ruimte voor mij. Gelukkig deelt de gemeente bladkorven van ijzerdraad uit om mij en mijn bladgenoten te verzamelen, dat geeft dan structuur aan het proces. De gemeentewerkers hebben sinds kort de gaten wat kleiner gemaakt, zodat de egel er niet tussendoor kan kruipen om uiteindelijk om te komen in de grote massa.

Een enkel erf met veel loofbomen leent zich niet voor bladkorven. Wij vallen daar in zo grote getale naar beneden dat er geen korf groot genoeg is. De buurt veegt bijna eensgezind alles op een grote hoop in afwachting van de grote grijper van de gemeente die alles afvoert. We worden daarna verwerkt in de compost en dragen zo bij aan het recyclingproces en mijn boom produceert volgend voorjaar gewoon weer nieuw blad.

Jotine Sonder