Deventer

Wat weet u van de worm?

Dat wormen belangrijk zijn voor een gezond bodemleven, weten we wel. Maar dat er meerdere soorten zijn die ieder een eigen rol bij dat bodemleven spelen, is wellicht minder bekend.

Voor mij reden om u er in dit artikel wat meer over te vertellen. Een andere reden is dat onze tuin rond de jaarwisseling grotendeels onder water kwam te staan en ik me afvroeg of wormen dit konden overleven. Kennelijk wel. Na enig zoekwerk ontdekte ik dat wormen via hun huid in- en uitademen en zolang er voldoende zuurstof in het water aanwezig is, kunnen ze dus overleven. Deze informatie verraste mij en bij wat rondvragen  bleek dit ook voor anderen volledig nieuw. Dus besloot ik mij wat meer in het leven van de worm te verdiepen en die kennis met onze lezers te delen.

De wormen in onze tuinen vallen in de categorie ‘regenwormen’. Deze naam zal u niet verbazen, want bij regen hebben ze de neiging naar het grondoppervlak te kruipen. Ze behoren tot de reuzen van het zeer complexe bodemleven. Denk maar even terug aan de film ‘Onder het maaiveld’ die vorig jaar veel belangstelling trok. Er zijn in Nederland ongeveer 25 soorten bekend, met een gemiddelde dichtheid van zo’n 200 wormen per m2 bodemoppervlak. De hoogste dichtheid wordt gevonden in klei- en veengronden, de laagste dichtheid in zandgronden.

Vochtigheid van de grond, zuurgraad en gehalte organische stof spelen hierbij een belangrijke rol. Van de 25 soorten zijn enkele heel algemeen; deze worden op grond van voedselkeuze, gedrag en voor￾komen in drie groepen ingedeeld: pendelaars, bodem￾beschermers en strooiselwormen. De pendelaars zijn de tunnelbouwers, tot wel 3m diep de grond in. In deze tunnels kan overtollig regenwater worden opgeslagen.

Ze komen vooral ’s nachts boven de grond om plantenresten en blad de grond in te trekken. De bodembeschermers leven in de bovenste 50cm van de bodem  en zetten daar organische resten samen met minerale grond om in voedsel voor planten. Bovendien houden ze de toplaag luchtig, zodat wortels van zuurstof, vocht en voeding kunnen worden voorzien.

De strooiselwormen leven in de bovenste 10cm van de aarde waarin ze organische resten zoals bladeren, de grond in trekken. Samen met micro- organismen wordt dit materiaal omgezet in wormencompost, zoals bekend een zeer goede plantenvoeding. In deze categorie vallen ook de wormen die we in de compostbak vinden.

De kleur van de worm hangt samen met de mate van zonlicht waarmee ze in aanraking komen. Het deel dat in aanraking komt met zonlicht is veelal roodachtig van kleur, de rest is bleek. Zo tref ik in mijn compostbak overwegend rode strooiselwormen aan, terwijl de pendelaars elders in de tuin doorgaans bleek van kleur zijn, eventueel met een rode punt.De bodembeschermers, soms ook grondeters genoemd, komen in het algemeen niet boven de grond en zijn wat grauw of paarsig gekleurd.

Omdat het lang duurde voor onze tuin droogviel, ben ik benieuwd of de wormenstand en daarmee de bodemstructuur nog intact is.

Cor Koppert