Deventer

Grondsoorten

De grondsoort is een belangrijke factor voor het succes van je tuin. Of het nu een moestuin betreft, of een "gewone" tuin. Alle gewassen stellen hun eigen eisen aan de grondsoort. Bij het kiezen van je beplanting kan je rekening houden met de grond waarop je tuiniert. Het is belangrijk dat je weet op welke grond je tuiniert. Op deze pagina ga ik iets dieper in op de grondsoorten en de rol van humus. Want dit onderwerp komt terug bij elke soort tuin en bij alle gewassen. Verder is het belangrijk om een goede zuurgraad van je grond te hebben. Meer daarover lees je in "Bemestingadviezen" onder "Zuurgraad". In de goed gesorteerde tuincentra zijn er ook testen te koop waarmee je de zuurgraad van je tuingrond kan vaststellen.

Er zijn ruwweg drie grondsoorten: kleigrond, leemgrond en zandgrond. Natuurlijk zijn er ook mengvormen. Om een beter begrip van de drie grondsoorten te krijgen, wordt hierna ingegaan op de eigenschappen van de grondsoorten. Humus is ook erg belangrijk voor gezonde gewassen. Natuurlijk wil je graag weten op wat voor een grondsoort je tuiniert. Je kunt onderzoeken laten doen of testjes kopen. Maar ook kun je heel goed zelf bepalen op welke grond je tuiniert.

EIGENSCHAPPEN VAN KLEIGROND:

Zeeklei is grijsblauw van kleur.
Rivierklei is bruiner van kleur.
Klei is pakkerig en vast.
Klei is zwaar.
Klei is lang koud in het voorjaar.
Klei ontwatert slecht, houdt vocht vast.
Klei bevat veel voedingsstoffen.
Klei bevat weinig organische stof.

EIGENSCHAPPEN VAN LEEMGROND:

Leem is zacht.
Leem is plakkerig wanneer het nat is.
Leem is donkerbruin van kleur.
Leem houdt vocht vast.
Leem is niet goed luchtdoorlatend.

EIGENSCHAPPEN VAN ZANDGROND:

Zand is droog en licht.
Zand bevat weinig voedingsstoffen.
Zand laat water door.
Zand is makkelijk te bewerken.
Zand warmt snel op in het voorjaar.
Zand spoelt voedingstoffen makkelijk uit.

WAT IS HUMUS:

Iedereen heeft weleens van humus gehoord. Maar wat is het en waar kan je het voor gebruiken? Humus  komt op alle gronden in mindere of meerdere mate voor. Het wordt gemaakt uit organisch materiaal, en wel door het bodemleven. Dit bodemleven zet organisch materiaal om in humus. En een goed bodemleven is belangrijk voor het succes van je moestuin.

Wat doet humus.

Humus verbetert de bodemstructuur van alle soorten gronden.
Humus kan voedingsstoffen en water vasthouden.
Humus kan voedingsstoffen en water afstaan.

Humus zelf bevat geen voeding, maar het zorgt dat plantenvoedsel (en water) bij de plant terecht kan komen. Te weinig humus is de oorzaak van een arme en slecht te bewerken grond. Te veel humus geeft teveel voedingsstoffen die weer uit zullen spoelen.

Humus verbetert de bodemstructuur van alle soorten gronden.

Kun je humus maken?

Dat kan helaas niet. Humus wordt gemaakt door het bodemleven. Je moet zorgen voor goede condities voor het bodemleven. Humus zorgt voor een gezonde grond. Planten kunnen dankzij de humus gemakkelijker voedingsstoffen opnemen. Daardoor krijg je gezonde planten, met mooie bloei, stevige groei en een goede opbrengst.


HOE KOM JE ER ACHTER OP WAT VAN GROND JE TUINIERT ?

Je kan een bodemonderzoek laten uitvoeren. In Deventer is er een bedrijf dat daarin is gespecialiseerd. Kijk voor de mogelijkheden op Eurolab. Een dergelijk onderzoek kost al snel tussen de € 100 en € 250. Het is de duurste methode, maar ook het meest nauwkeurig en compleet

Een veel goedkoper alternatief is het uitvoeren van testjes die je bij goed gesorteerde tuincentra kan kopen. Dat zijn wel veel beperktere onderzoekjes. Maar prima geschikt om bijvoorbeeld alleen de zuurgraad van de bodem te onderzoeken

Het goedkoopst is de methode om goed te kijken naar je tuingrond. Zakt het water snel weg bij een regenbui, is het zware grond, wat zijn de ervaringen van je buren. En benut internet.

Hierna zijn een paar testjes beschreven om uit te vinden welke grondsoort je hebt en hoe gezond deze grond is. 

De Kluitproef.

Deze test kun je niet uitvoeren tijdens de zomermaanden (grofweg vanaf half mei tot begin oktober). De maanden oktober en november zijn uitstekend geschikt.

1. Zoek een plant die enige maanden oud is en steek deze uit met grond en al: 30 cm diep, 35 cm breed en 35 cm lang.
2. Leg de kluit op zijn zijkant op tafel.Je kunt nu de verschillende bodemlagen zien. Duidelijke aparte lagen wijzen erop dat bodemdieren en water moeilijk door kunnen dringen. En dat leiden tot rotting. Er hoort een geleidelijk overgang te zijn in kleur: van donker naar licht.
3. Let op de plantenwortels. Krab wat aarde rond de wortels van de plant weg. De wortels horen recht en regelmatig vertakt te zijn. Bij weinig zijwortels, dikke of kromme wortels is de grond erg zwaar (hetgeen op zware kleigrond kan duiden).
4. Kijk naar de grond: de bovenste 15 cm moet uit losse kruimels van 1 tot 2 cm bestaan. De kruimels moeten onregelmatig rond van vorm zijn. Hoekige kruimels duiden op een gebrekkig bodemleven.
5. Kijk naar de kluit. Er moeten beestjes te zien zijn, en gaatjes en poriën die door het bodemleven wordt gemaakt.
6. Ruik aan de kluit. De grond moet fris ruiken, muffig en/of stank wijst op een slechte structuur en rotting.

De Handpalmtest.

Neem wat grond in je handpalm en maak het wat vochtig. Probeer het nu in je handpalm tot een potlooddik worstje te rollen

1. Kan je er geen rolletje van maken? En is het ook niet samenhangend? Dan is het zandgrond.
2. Kan je er geen rolletje van maken? Maar is het wel samenhangend? Dan is het zandleem.
3. Kan je er wel een rolletje van maken? En is het glad wanneer je het tussen duim en vinger smeert? Dan is het kleigrond.
4. Kan je er wel een rolletje van maken? Maar is het stroef wanneer je het tussen duim en vinger smeert? Dan is het leem/lichte klei.

De Bezinkingstest(iets ingewikkelder). 

1. Laat een klein beetje grond opdrogen.
2. Neem een glazen pot met platte bodem (bijvoorbeeld een grote appelmoespot) en voeg daar een half kopje grond en drie kopjes water aan toe.
3. Los natrium-polymetafosfaat in een heel klein beetje water op en voeg dit toe. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld één theelepel van het wasmiddel Calgon, want dat bevat natrium-polymetafosfaat .
4. Flink schudden en dan weer neerzetten. Het zand zakt als eerste naar de bodem. Leem zweeft nog wat langer rond en zakt als tweede. Klei zakt ten slotte pas veel later. Meet de dikte van de afgezette laag na 40 seconden (zand), na 30 minuten (leem erbij) en na 12 uur (totale dikte inclusief klei).

De rekensom
....mm zand x 100 = ....% zand
....mm leem x 100 = ....% leem
....mm klei x 100 = ....% klei

En dan kun je de getallen in diagram verwerken en zo zien welke grondsoort je hebt.